Met Pasen viert de kerk dat Jezus is opgestaan uit de dood. Ruim zes weken voor Pasen begint op Aswoensdag een periode van voorbereiding, de veertigdagentijd, lijdenstijd of de vasten. Veertig dagen lang staat het komende paasfeest centraal. In deze tijd gaat het om gerechtigheid doen, bidden en vasten. Op de zondag wordt niet gevast, dat is een feestdag, de dag van de opstanding.Zo kom je, in zesenhalve week, toch op de veertig dagen. De zondag voor Pasen heet Palmpasen. Dan wordt het verhaal gelezen over de intocht van Jezus in Jerusalem. De week voor Pasen heet Stille of Goede Week. In de kerk zijn er dan extra diensten om het lijden en sterven van Jezus te gedenken. Op Witte Donderdag gedenken mensen de laatste maaltijd van Jezus met zijn leerlingen. Op Goede Vrijdag staan ze stil bij Jezus’ terechtstelling en dood aan het kruis. Op Stille Zaterdag gebeurt er niets, dan is het sabbat. Jezus ligt in het graf. Het verhaal ligt stil. Pas zaterdagavond laat begint de viering van Pasen, de paaswake. Dan wordt het licht van Pasen binnengebracht en een nieuwe paaskaars aangestoken. Het licht is Jezus die met zijn opstanding de dood heeft overwonnen.
Tekst uit: De kerk viert feest! , een uitgave van de Protestantse Kerk in Nederland, het Nederlands Bijbelgenootschap en de Katholieke Bijbelstichting.